Nieuws
Het Convenant Duurzame Kleding en Textiel, één jaar later: de stappen

Het Convenant Duurzame Kleding en Textiel, één jaar later: de stappen

Precies een jaar geleden werd vol trots het Convenant Duurzame Kleding en Textiel gepresenteerd; volgens velen dé stap naar een betere modewereld. Grote Nederlandse modemerken beloofden hiermee op de korte termijn hun arbeidsomstandigheden in lagelonenlanden te verbeteren. Een prachtig en noodzakelijk initiatief. “De modewereld wordt eindelijk duurzamer en eerlijker!” kopten de kranten en de journaals. Onlangs, op 4 juli 2017, werden de resultaten van het afgelopen jaar gepresenteerd. Zijn er concrete stappen gemaakt? Time to find out!

Even terug naar de basis:
waar staat het Convenant ook alweer voor?

Op 4 juli 2016 ondertekenden 64 kledingmerken (waaronder Sissy Boy, Hünkemoller, Bijenkorf, Vanilia, Hema, C&A en Zeeman) het Convenant Duurzame Kleding en Textiel. Dat deden ze samen met vakbonden, maatschappelijke organisaties en minister Ploumen namens de Nederlandse overheid. Hierin beloofden ze hun kleding eerlijker te gaan produceren (meer informatie vind je hier). Elk merk zou het eerste jaar de productierisico’s in kaart brengen en een concreet Plan van Aanpak opstellen om deze risico’s aan te pakken. Eind vorige week hebben de merken hun plannen ingeleverd. De komende maanden worden ze beoordeeld en dan wordt duidelijk welke verbeteringen er ook écht gaan komen. Een andere eis was het opstellen van een productielijst, die in kaart moest brengen welke merken bij welke fabrieken produceren. Dit alles om transparantie te bevorderen.

 

sweatshop-bangladesh-child-labor-1

Één jaar later:
wat zijn de resultaten?

En nu is het natuurlijk de vraag: wat is er concreet allemaal veranderd, het afgelopen jaar? Ís er iets veranderd? Laat ik je alvast uit de droom helpen: ik ga je hét antwoord niet geven – de resultaten zijn nog te onduidelijk (en niet openbaar genoeg) om conclusies te kunnen trekken. Wat ik wel met je kan delen is wat er wél openbaar is gemaakt, en wat ik daarvan vind.

1.  Er is een productielijst opgesteld
van 3000 naai-ateliers

De productielijst is er in ieder geval gekomen. De Sociaal-Economische Raad (SER) heeft ‘m opgesteld en hij bevat 3000 productielocaties (naai-ateliers) waar de betreffende merken mee samenwerken. Het doel is dat misstanden, zoals kinderarbeid of uitbuiting, in een productielocatie vanaf nu gemeld kunnen worden bij een klachten- en geschillencommissie. Bij een klacht neemt de SER contact op met de merken die bij het betreffende atelier laten produceren. Hierbij mogen geen sancties worden opgelegd; slechts een dringend verzoek tot verbetering. De lijst is openbaar (je vindt ‘m hier), al wordt niet gedeeld welke locatie specifiek zakendoet met welk merk. Volgens de SER is dat omdat het concurrentiegevoelige informatie bevat. Het is belangrijk om niet te vergeten dat een productieketen vaak bestaat uit uitbesteding op uitbesteding. Merk X kan een collectie uitzetten bij fabriek Y, maar deze kan de collectie ook weer uitbesteden aan fabriekje Z. En zelfs dát fabriekje kan het weer uitbesteden. Deze lijst bevat dus niet per definitie alle plekken waar de kleding daadwerkelijk in elkaar is gezet.

2.  De verbeterplannen gaan
de komende tijd onder de loep

De komende maanden gaat een vijfkoppig, onafhankelijk team van de SER de Plannen van Aanpak beoordelen. Bedrijven die te weinig verbetering beloven, krijgen daarna ruim de tijd om hun plan aan te passen. Doen ze dit niet, dan worden ze uit het convenant gezet. Aangezien dat voor negatieve media-aandacht zal zorgen, is het aannemelijk dat de meeste merken zich aan de criteria houden. De vraag is natuurlijk: hoe ambitieus moeten die verbeterplannen zijn? Dat blijkt helaas een vaag gebied te zijn. Merken worden namelijk beoordeeld op, I quote, “redelijkheid en billijkheid”. De gedachte hierachter is dat een klein bedrijf hele andere focuspunten heeft dan een groot bedrijf. En dat een bedrijf dat momenteel heel slecht gaat, milder mag worden beoordeeld (want: bezig met overleven) dan een bedrijf dat ook financieel de ruimte heeft om harder aan zijn idealen te werken.

3.  Geen daadwerkelijke controles,
maar vertrouwen in verbetering

Tot nu toe ging het alleen nog maar over plannen. Ik hoor je denken: “leuk en aardig, maar hoe weten we zeker dat het niet blijft bij mooie beloftes?” Nou, dat weten we niet. De SER gaat namelijk niet daadwerkelijk controles uitvoeren in de fabrieken. Het is de bedoeling dat andere partijen die ook zijn aangesloten bij het convenant, zoals stichting Solidaridad en het Ministerie van Buitenlandse Zaken, een scherpe blik op de situatie blijven werpen. Het Ministerie kan bijvoorbeeld met de regeringen van Bangladesh en India kan praten over een minimunloon en betere arbeidsomstandigheden.

 

Informal-Garment-Industry-2015-24A

“Oké, maar moet ik nu blij zijn, of niet?
Wat is er écht concreet verbeterd?”

Hoewel de betrokken partijen vooralsnog tevreden lijken, zijn er ook kritische geluiden. Tara Scally van Schone Kleren, dat zich inzet voor betere arbeidsomstandigheden wereldwijd, zegt: “natuurlijk is het een stap in de goede richting, maar wel een kleine stap”. Transparantie is volgens haar nog ver te zoeken; als consument hebben we – behalve de productielijst (die alleen locaties van fabrieken bevat en niet welk merk waar laat produceren) – nog geen informatie gekregen die ons vertelt dat er stappen zijn gemaakt, of gemaakt gaan worden. Dat deze informatie ‘concurrentiegevoelig informatie’ zou zijn, vindt ze onzin. Steeds meer merken, zoals H&M, Nike en Adidas, maar ook al sommige merken uit het convenant, zoals C&A en G-star, maken op eigen houtje openbaar waar ze laten produceren. Prima te doen.

Het convenant zou via klachten- en geschillencommissies misstanden snel aan de kaak moeten stellen. Maar het is de bedoeling dat kledingwerkers zelf aan de bel trekken bij misstanden. Vaak hebben ze volgens Scally die mogelijkheid echter helemaal niet: slechts 1% in de kledingindustrie is lid van een vakbond. Bovendien hebben veel kledingwerkers geen toegang tot internet of een telefoon – hoe kunnen ze dan ooit aan de bel trekken bij de internationale organisaties, die ver van hen afstaan? Daarnaast zijn ze vaak niet eens op de hoogte voor wie zij produceren, wat het nóg moeilijker maakt. Als laatste is Scally kritisch op de snelheid waarmee het convenant werkt. Want het is alweer één jaar later en in de praktijk is er nog helemaal niks gebeurd; de verbeterpunten zijn slechts in kaart gebracht. Way to go.

 

Bangladesh-garment-workers-protest-Vogue-12Mar14-PA_b

Wat vind ik ervan?

Ik sluit me vooralsnog aan bij Tara Scally van Schone Kleren. Van alles dat ik lees en heb meegekregen – en geloof me, ik heb flink gespeurd – heb ik nog niet het idee dat er grote stappen zijn gemaakt. Heel goed, zo’n productielijst, maar zolang er geen consequenties aan misstanden zitten en ik nog steeds niet meer weet over de betreffende merken, heeft het voor mij nog weinig meerwaarde. Ik ben benieuwd naar de Plannen van Aanpak die zijn opgesteld en hoe ambitieus de intenties zijn. Ik ben pas blij als er ook daadwerkelijk arbeidsomstandigheden zijn verbeterd. Natuurlijk snap ik dat hier tijd overheen gaat en dat je eerst het systeem in kaart hebt te brengen voordat je het écht kunt verbeteren.

De vaagheid van de beoordelingscriteria van deze plannen is ook iets dat me tegenstaat. Ergens snap ik natuurlijk wel dat je niet met een simpel rekensommetje álle merken over één kam kunt scheren, maar een plan dat slechts “redelijkheid en billijkheid” van bedrijven verwacht, niet eens daadwerkelijk controles uitvoert en geen harde resultaten eist, kan ik nog niet zo serieus nemen. Aan de andere kant snap ik heel goed dat zo’n proces tijd kost en mijn gevoel zegt dat sommige merken écht willen veranderen. Het is gemakkelijk om het per definitie af te schuiven als greenwashing, omdat er nog geen concrete resultaten zijn. Maar het is óók gemakkelijk om er maar vanuit te gaan dat er van alles wordt verbeterd, terwijl we daar nog niks van merken. Tot er daadwerkelijk positieve resultaten zijn, blijf ik dus een beetje sceptisch. Ik vind het onze taak als consument om scherp te blijven: als merk X meedoet aan dit convenant, ís de kleding ervan niet ineens eerlijk of duurzaam. Sterker nog: de kans is groter dat er in dit stadium nog zoveel stappen gemaakt moeten worden voordat we het écht met een gerust hart kunnen kopen. Ik hoop dat de betrokken merken zelf de komende tijd meer openheid gaan geven, zoals Zeeman momenteel al aan het doen is (goedzo!). Nee, overall kan ik nog niet juichen van geluk. Maar ik blijf dit proces op de voet volgen en ik hou je op de hoogte.

 

Bronnen: NRC (1,2), NOS (1,2), SER
Beelden: Fashion Revolution, Trusted Clothes.

______

De beste sustainable fashion inspiratie in je inbox?

Schrijf je in voor de gratis WSS newsletter en ontvang elke twee weken het laatste nieuws uit de duurzame modewereld, inspirerende merken, kritische blikken op de kledingindustrie, brand guides, kortingscodes en ander moois. Gewoon lekker makkelijk in je mailbox 🙂