De belangrijkste garderobelessen die ik van Marie Kondo leerde
Ja, je leest het goed: sindskort zeg ik elke dag “dankjewel” tegen de kleding die ik die dag heb gedragen. Ben ik nou helemaal gek geworden? Welnee! Sterker nog: het is één van de mooiste lessen die ik van opruimgoeroe Marie Kondo leerde.
Aan het begin van mijn No Buy Challenge las ik haar boek ‘Opgeruimd!’. Ze beschrijft hierin niet alleen hoe je kunt leren opruimen, maar ook hoe je een gezondere én liefdevolle relatie met je spullen kunt ontwikkelen. En met dat laatste ben ik de laatste tijd veel bezig. Want als ik de afgelopen 2,5 jaar namelijk íets heb geleerd, is het dat je een duurzame garderobe niet bouwt rondom duurzame aankopen, maar om een duurzame mindset. Het gaat ook om leren waarderen wat je hebt en je koopdrang verminderen.
Het boek bevat belangrijke lessen voor elke duurzame modeliefhebber en Marie’s tips veranderden mijn relatie met mijn kleding compleet. Mijn 4 belangrijkste lessen:
1.
Begin bij een extreme garderobe-uitmesting.
De ideale garderobe begint bij een goede basis en niet bij een rommelige kast vol rotzooi waar je eigenlijk helemaal niet gelukkig van wordt. Dus: weg met alles dat niks toevoegt aan je leven. Hoe pak je dat aan?
Je verzamelt van een categorie (bijvoorbeeld jurken, tassen of broeken) alle – ALLE! – items en je legt ze bij elkaar op een hoop. Ga ze vervolgens allemaal stuk voor stuk af en bepaal of je ze wilt houden. Stel hierbij de vraag: “does it spark joy?”. Met andere woorden: word ik er écht gelukkig van? Spullen die je nooit meer (of te weinig) draagt of waar je geen sparkle bij voelt, moeten weg. Ze nemen veel overbodige ruimte in en je om je heen houden kost je aandacht en focus op de dingen die er wél toe doen. Bij dit selectieproces is het belangrijk dat je alle spullen één voor één en vooral fysiek door je handen laat gaan; alleen zo voel je letterlijk de energie die je wel of niet bij het kledingstuk ervaart.
Ja, dat is een flinke opgave. Maar je hoeft het maar één keer te doen. Lijkt het je teveel moeite? Houd het behapbaar en zoek bijvoorbeeld één categorie per dag uit. Zelf heb ik een week uitgetrokken voor deze opdracht en ik heb onwijs veel spullen weggedaan. En ik kan je zeggen: dat voelde fantastisch.
2.
Vouw je kleding juist en met zorg op en bewaar het op een vaste plek
Hoe beter je met zorg en aandacht voor je kleding zorgt, hoe meer te je ervan gaat houden en hoe langer het goed blijft. Marie Kondo is een groot fan van opvouwen en horizontale ‘stapels’ (zie het filmpje hierboven en kijk hier voor veel meer filmpjes en opvouwtechnieken). Ik ben mijn kleding veel bewuster gaan vouwen en opbergen en ik ben het nog leuk gaan vinden ook. Inmiddels heeft het zelfs bijna een meditatieve werking voor me.
Ook benadrukt ze dat het belangrijk is dat je voor alles in huis, dus ook voor je kleding, een vaste plek creëert. Vanuit een structuur die weinig ruimte in beslag neemt en logisch voelt in je hoofd. Dat geeft veel rust en duidelijkheid.
3.
Berg je kleding meteen op als je het hebt gebruikt.
Vervolgens is het belangrijk dat je jezelf aanleert om je spullen altijd meteen op hun vaste plek te leggen als je ze hebt gebruikt. Dat was voor mij een grote verandering. Ik kwam vaak in een rush thuis. Dan wilde ik lekker op de bank ploffen en niet eerst nog mijn spullen op hoeven ruimen. Ik gooide mijn jas en kleren vaak op de stapel, die maar bleef groeien (met als gevolg een uitpuilend bureau, stoelen en bedleuning). Marie Kondo zegt dat je er een ritueel van moet maken om je kleding direct op te bergen. Het maakt niet alleen de ruimte er netter op; ook je hoofd. Je kunt deze opgave direct van je mentale to do list schrappen en dat geeft rust. Bovendien zorgt aanwezige rommel ervoor dat het een steeds grotere opgave wordt om wél op te ruimen. Slordige kamers worden na een opruiming al snel weer slordig, omdat het niet in je systeem zit om meteen op te ruimen. Dat moet je jezelf aanleren.
Tegenwoordig doe ik meteen mijn schoenen uit en zet ik ze neer op hun vaste plek tussen mijn schoenen (en als ze vies zijn, haal ik er een doekje overheen). Ik check of er nog iets in mijn jaszakken zit en daarna hang ik mijn jas op. Ook mijn tas maak ik leeg (tenzij ik weet dat ik hem daarna weer ga gebruiken). Ook blouse, trui of broek hang ik netjes op een hanger zodat hij kan luchten en ’s avonds laat vouw ik hem eventueel weer op. En het kost maar een minuutje!
4.
Spreek je waardering uit naar elk kledingstuk als je het hebt gebruikt.
Het laatste punt lijkt misschien een beetje bizar, maar ik ben er inmiddels achter dat het essentieel is om te doen. De reden dat we vaak slecht met onze spullen omgaan en vaak niet blij zijn met wat we hebben, is dat we onze kleding te weinig waarderen. Terwijl we op sommige kledingstukken juist heel trots en zuinig zijn. Als we dit gevoel bij al onze kleding kunnen oproepen, maken we onze kleding niet alleen duurzamer (omdat je er beter voor zorgt, gaat het langer mee) – ook zorgt juist dít punt voor een meer tevreden gevoel en bij mij voor veel minder koopdrang. Als je niet waardeert wat je hebt, zul je altijd maar meer willen. En als je altijd maar meer wilt, zul je nooit genoeg hebben en nooit een tevreden gevoel hebben.
Die waardering is makkelijk te trainen. Bedank je kleding, elke keer dat je het hebt gedragen, op het moment dat je het opruimt. Het gaat er niet om dat je letterlijk “dankjewel, lieve trui!” zegt (al mag dat natuurlijk wel, no shame!), maar dat je bewust stil staat met hoe blij je bent dat je het kledingstuk hebt en weer hebt kunnen dragen. Als ik het opberg, laat ik het kledingstuk door mijn handen gaan en sta ik even een miniseconde stil bij hoe blij ik ermee ben. Ik doe dit nu twee maanden en mijn gevoel van tevredenheid is nog nooit zo groot geweest. En de drang om maar nieuwe spullen te kopen nog nooit zo klein.