Duurzame kledingkast
Hoe weet je of kleding eerlijk is geproduceerd? Hier kun je op letten!

Hoe weet je of kleding eerlijk is geproduceerd? Hier kun je op letten!

Is jouw kleding eerlijk geproduceerd? Door iemand die een eerlijk loon kreeg? Die niet wordt uitgebuit en ergens in een donkere, benauwde kelder zit te werken? Grote kans dat je het niet weet; veel mensen hebben geen idee. Informatie is vaak vaag. Daardoor doen mensen snel aannames. Zoals: “made in Europe staat gelijk aan eerlijke productie”. Of: “merken met een minimalistische stijl zijn fair”. Ik kan je vertellen: beide aannames kloppen niet. Maar ze zijn er wel. En dat vind ik kwalijk. Want bewust voor het goede kiezen is moeilijk, als je niet weet hoe het zit.

Ook ik weet niet altijd zeker wanneer een kledingstuk fair is, zelfs nadat ik me jarenlang heb verdiept in slow fashion. Maar ik weet wel waar je als consument allemaal op kunt letten. Komt ie 🙂

 

Wat is ‘fair’ en ‘onder eerlijke arbeidsomstandigheden geproduceerd’ dan?

 

Ik ga het meteen moeilijk maken. Want wanneer is het eigenlijk ‘fair’? Als iemand net genoeg geld verdient om eten en ziektekosten te betalen? Of er ook – net als wij – van op vakantie kan? Als mensen werkdagen hebben van 8 uur? Als vrouwen – net als wij – vier maanden zwangerschapsverlof krijgen? Als ze zich empowered voelen in hun werk en genoeg doorgroeimogelijkheden hebben? En hoe meet je dat precies?

Het lastige aan de sociale kant van CSR (Corporate Social Reponsibility, de tak van een merk die zich bezighoudt met arbeidsomstandigheden en duurzaamheid) is dat het minder goed te meten is dan bijvoorbeeld milieu-impact, omdat de laatste veel meetbaarder is. De sociale verantwoordelijk van een merk gaat over welzijn, geluk, gezondheid en andere subjectieve – of gemakkelijker te manipuleren – zaken. Dat maakt het veel moeilijker om te onderzoeken, laat staan om er een gefundeerd oordeel over te vellen.

Één van de CSR-zaken die wél meetbaar(der) zijn, is of fabriekswerkers een leefbaar loon krijgen: een salaris waarmee je volgens de maatstaven in jouw land in je ‘basic needs’ kunt voorzien (lees hier meer over wat een leefbaar loon is en hoe het wordt berekend). Hier vind je een rapport waarin bij 20 grote merken werd onderzocht of ze hun medewerkers een leefbaar loon betaalden (o.a. Levi’s, Adidas, G-star). Van het antwoord word je niet blij. Veel merken delen niks over hun fabrieken, dus blijft het gissen wat er gebeurt.

Wat ik inmiddels heb geleerd is dat zelfs de merken zélf – ook veel eerlijke merken – niet 100% zeker weten hoe hun kleding daadwerkelijk wordt geproduceerd (dat is iets wat ik keer op keer hoor); het is tenslotte praktisch onmogelijk om 24/7 op de werkvloer van hun fabrieken aanwezig te zijn, en vaak produceren ze in een land ver hier vandaan. Maar vaak hebben merken heus wel een indicatie door de audits (bezoeken) die ze doen, en ze mogen altijd gegevens als lonen, verlof, etc opvragen. Ook kunnen ze via bepaalde gegevens redelijk goed conclusies trekken. Zo is het altijd een goed teken als er vrouwen in hoge functies zitten en als er regelmatig klachten worden ingediend. Dat laatste klinkt misschien dubbel, maar het is een teken dát er klachten mogen worden ingediend én dat medewerkers de vrijheid voelen om dat ook daadwerkelijk te doen. In fabrieken waar het niet pluis is, heerst namelijk een – vaak male driven – zero tolerance beleid en worden klachten niet getolereerd. Als in een grote fabriek nul officiële klachtenstaan geregistreerd, is dat een alarmbel.

Maar goed, daar heb je als consument niet zoveel aan. Al wilde ik je even meenemen in hoe merken naar de arbeidsomstandigheden van hun fabrieken kijken. Waar je als consument wél op kan letten, is of merken (vaak op hun ‘about’-pagina) schrijven dat ze een langdurige relatie hebben met hun fabrieken en ze ze vaak bezoeken. Ook familiebedrijven staan positiever bekend, omdat ze vaker vanuit passie voor het vak zijn begonnen.

 

 

Er is geen eenduidige meetlat om ‘fairness’ te checken. Het begint bij gezond verstand en gut feeling

De basis van hoe ik merken beoordeel, begint bij gezond verstand. Als ik een megaketen zie (hi, H&M, Zara, Primark, etc.) die alleen maar de laatste trends volgt, spotprijzen aanbiedt, aan enorme sale discounts doet en überhaupt weinig over duurzaamheid en arbeidsomstandigheden deelt? Dan gaat mijn alarm af. No go, hoe leuk het er ook uitziet.

Gaat het om een wat kleiner merk dat in kleine batches produceert, tijdlozere items maakt, veel met duurzame stoffen werkt en aangeeft dat het bij kleine familiebedrijfjes produceert? Dan durf ik er wel te kopen. Ook vind ik het een goed teken als merken hun fabrieken publiceren. Dat zegt tenslotte dat ze voor hun samenwerking met hun suppliers uit willen komen. Echter wil dit natuurlijk niet automatisch zeggen dat er dan ook fair wordt geproduceerd. Zou makkelijk zijn, he? 😉 Bij checks als deze geldt altijd: 100% zeker ga je het toch nooit weten, gut feeling is het enige dat je hebt.

Overigens wil ik je nog wel meegeven dat een duurder merk écht niet per se ‘fair’ produceert. Lees je er niks over op de ‘about’-pagina van het merk? Dan vertrouw ik het niet.

(meer tips om merken op duurzaamheid en arbeidsomstandigheden te checken? In dit artikel geef ik de 10 belangrijkste tips die ik zelf ook gebruik!)

 

Het productieland hoeft helemaal niks te zeggen over hoe ‘fair’ er is geproduceerd. Ook niet (per se) als het om Europa gaat.

 

Steeds meer merken delen de landen, en soms zelfs de fabrieken, waar ze produceren (zoals Arket). Zelf merkte ik altijd dat ik landen als Bangladesh en India automatisch als ‘slecht’ bestempelde en dat ik dacht dat ‘made in Europe’ wel moest betekenen dat het goed zat. Nu weet ik dat dit niet altijd zo is.

Natuurlijk zijn landen als Bangladesh, India en China risicolanden. Iedereen kent de beelden van kinderen in donkere kelders en de verschrikkelijke Rana Plaza ramp. En bij ‘made in China’ hebben de meeste mensen nog steeds negatievere associaties. Ik moet zeggen: als een fast fashionmerk in het label heeft staan dat het in één van die landen produceert, gaat mijn gut feeling wise er van uit dat de arbeidsomstandigheden slecht zijn geweest. Maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. Kuyichi produceert namelijk knits in China en dat gebeurt allemaal in een eerlijke fabriek (dat weet ik omdat ik bij het merk werk). O My Bag produceert veel in India, waar het merk júist de lokale bevolking empowert en daar van binnenuit een positieve verandering stimuleert. Er zijn ook eerlijke fabrieken in deze landen en ik vind het juist goed dat duurzame merken juist híer laten produceren.

Ook ‘made in Europe’ hoeft niet altijd iets te betekenen. Ik moet wel zeggen dat ik een product sneller koop als het in Europa is gemaakt. Vooral in Europese landen die dichter bij Nederland liggen (en waarvan ik de wetgeving hoog heb zitten), bestempel ik sneller als ‘fair’. Ik zie dat steeds meer Spaanse merken in hun thuisland produceren, veel schoenen worden met vakmanschap in Italië gemaakt en veel fair brands produceren in Portugal, dus ook dat land vertrouw ik over het algemeen sneller. Maar de regel “hoe dichterbij, hoe eerlijker” gaat niet per se op. Toen ik koffie dronk met Maxime, oprichter van het prachtige label Teym, vertelde ze dat ze tijdens haar oriëntatie veel fabrieken bezocht en dat ze een fabriek in Roemenië had gevonden waar mensen beter werden behandeld (heel goed) dan sommige fabrieken die ze in Italië had gezien. Met andere woorden: het land hoeft niet altijd iets uit te maken.

Bovendien bleek dit jaar uit een onderzoek van Schone Kleren Campagne naar H&M bleek dat fabriekswerkers van H&M in Bulgarije zwáár onderbetaald worden; ze verdienen zelfs flink minder dan een leefbaar loon en dat brengt hen ver onder de armoedegrens. Dat is onacceptabel en toen ik de uitkomst van het onderzoek las, was ik in shock.

Als het gaat om productielanden, let ik er tegenwoordig altijd op of het merk een sterke, persoonlijke langetermijnrelatie met de fabriek(en) heeft. Van kleinere merken weet ik dat de eigenaren de fabrieken persoonlijk hebben geselecteerd om de juiste ethics, dat de lijntjes kort zijn en dat ik deze merken sneller kan vertrouwen van bijvoorbeeld een Zara, die heel weinig zicht en betrokkenheid heeft bij zijn fabrieken. Ook kijk ik of het merk veel deelt over sociale projecten of over fabrieksbezoeken.

 

 

Een manier om merken op goede arbeidsomstandigheden te checken, is kijken of ze lid zijn van een sociale instantie, zoals de Fair Wear Foundation

 

Gelukkig zijn er ook manieren die je meer zekerheid kunnen geven dan mijn vage verhaal van hierboven. Er zijn namelijk een aantal organisaties die zich precies hiermee bezighouden en er ook een soort keurmerk voor hebben. Een mooi voorbeeld vind ik de Fair Wear Foundation. Deze organisatie heeft als missie goede arbeidsomstandigheden in de modewereld te creëren en werkt daarin samen met merken. De merken die lid zijn van de Fair Wear Foundation voldoen allemaal aan FWF’s eisenlijst van eerlijke productie. Er zitten merken bij als Filippa K, Acne Studios, Sandqvist, Armedangels, Nudie Jeans, Pinqponq, Kings of Indigo en Suit Supply (bekijk de volledige lijst hier). Deze merken durf ik daarmee op sociaal gebied als betrouwbaar te zien.

Dit betekent echter níet automatisch dat de merken die níet lid zijn, niet fair zijn. Ik sprak onlangs mensen van FWF en ze zeggen zelf dat ze geen oneindige lijst met plekken beschikbaar hebben, want dat kunnen ze qua capaciteit niet aan. De specialisten van FWF doen namelijk fabrieksaudits voor hun leden (om de fabrieken op arbeidsomstandigheden te checken), ze geven merken trainingen en doen veel onderzoek. Ook is het zo dat merken geld moeten betalen om lid te zijn van FWF en dat gaat niet om een paar tientjes. Dat werpt vooral voor kleinere merken een barriere op om lid te worden, al heeft FWF wel een speciaal Young Designer Programme voor kleinere, opkomende merken. Maar ik hoorde ook van een voormalig merk dat lid was, dat ze zijn gestopt omdat ze met het lidmaatschapsgeld liever zélf hun audits gingen doen omdat dit effectiever zou zijn. Stel dat je dat doet, ben je dus net zo fair, maar zonder FWF certificaat en dus met minder bewijs naar de consument toe. Hiermee wil ik zeggen dat we als consumenten moeten oppassen met het oordelen over merken die niet lid zijn van zo’n organisatie of niet zo’n keurmerk hebben. Soms heeft dat een hele goede reden.

 

De merken die lid zijn van het Convenant Duurzame Kleding en Textiel (SER), zetten zich ook in om hun arbeidsomstandigheden te verbeteren. Maar het Convenant krijgt ook veel kritiek. Hoe zit dat nou precies?

 

Een andere richtlijn waar je op kunt letten, is het Convenant Duurzame Kleding en Textiel. Dit werd op 4 juli 2016 ondertekend door ongeveer 60 Nederlandse bedrijven, die daarmee verbetering in hun sociale beleid beloofden. De media was destijds in tweedeling en er werd ontzéttend veel geoordeeld. De grote media schreven vol lof over deze stap (en maakten daarbij soms de fout om deze 60 merken meteen als ‘fair’ te bestempelen, terwijl het slechts een commitment was en sommigen nog een lange weg hadden te gaan), activistische instanties als Schone Kleren waren zo kritisch dat ze niet wilden meewerken en ook ik was erg sceptisch (lees hier het artikel dat ik er destijds over schreef). Inmiddels heb ik mijn mening bijgesteld. Duurzame merken waarvan ik wist dat ze als fair waren, zoals Kuyichi en Alchemist, sloten zich er destijds namelijk ook bij aan en hoewel ik het destijds niet begreep, weet ik nu waarom. Het Convenant geeft je als merk toegang tot een enorme schat aan kennis, informatie, onderzoeken en toolkits waarmee je als merk – ongeacht hoe ‘ver’ je al bent – nog beter zicht kunt krijgen op de arbeidsomstandigheden in je fabrieken en hoe je ze samen met je fabrieken kunt verbeteren. Ik heb bij Kuyichi gezien dat lid blijven van het Convenant ontzettend veel werk en dus commitment vereist.

Het lastige aan het Convenant is dat het een ambitieproject is, en minder harde toetsingscriteria heeft dan de Fair Wear Foundation. Dat neemt niet weg dat de merken die er lid van zijn, geen stappen maken (zo heb ik hele positieve dingen gehoord over Hema). Ze worden elk jaar beoordeeld op hun stappen en of ze ver genoeg gaan om lid te mogen blijven. Die stappen verschillen per merk, omdat sommige merken van verder moeten komen dan andere. Vorige week werden de nieuwe resultaten van het Convenant gedeeld en die waren erg positief: veel merken werken hard aan het in kaart brengen en verbeteren van hun productieprocessen. Dat is top. Onlangs bezocht ik een workshop van de Fair Wear Foundation en die was ook beschikbaar voor merken die lid zijn van het Convenant, en er waren super gemotiveerde CSR managers bij van merken waar ik in eerste instantie geen hoge ethische pet van op had. Mijn beeld van die merken is daarmee veranderd, al koop ik er nog steeds niet (behalve bij Alchemist, Kuyichi, Kings of Indigo en Vanilia).

 

Gecertificeerde fabrieken

 

Dan zijn er nog andere dingen waar je op kunt checken. Zo weet ik nu dat Kuyichi voornamelijk met GOTS gecertificeerde fabrieken (ik wist niet eens dat fabriekscertificeringen bestonden voordat ik er werkte) werkt. Dit certificaat ken je misschien van het – naar mijn mening allerbeste – biologische katoen. GOTS is één van de weinig materiaalcertificaten dat niet alleen milieu-impact, maar ook een deel van de arbeidsomstandigheden meeneemt, en daarin audits verzorgt. Is een materiaal GOTS gecertificeerd? Dan kun je ervan uitgaan dat door de hele keten (van het materiaal) mensen goed worden behandeld. Is een fabriek GOTS gecertificeerd? Dan voldoet het aan de arbeidsomstandigheden die GOTS vereist. Helaas communiceren merken hier niet zoveel mee.

Ook hier wil ik weer een kanttekening op maken. Want Kuyichi produceert ook in sommige fabrieken waar ook grote merken als Levi’s produceren. Dat wil absoluut niet zeggen dat Levi’s fair is (ik weet namelijk via andere onderzoeken dat het Levi’s nog enorm schort aan goede arbeidsomstandigheden), wel dat het kleine deel van hun kleding dat dáár wordt geproduceerd, fair is. Maar dat kan de consument met geen mogelijkheid weten. Gecompliceerd, he? Hey, you’re welcome 😉

 


 

Zo. Dat was het. Valt tegen, he? Ik begrijp dat je nu waarschijnlijk zit met een gevoel van: “oké, dus ik kan het bijna nooit zeker weten? Hoe kan ik dan in vredesnaam een goede keuze maken?” Snap ik. Het is ingewikkeld. Maar ik wil liever dat we snappen dat het een complex onderwerp is en er in íeder geval meer en kritischer over nadenken, dan dat we als ‘domme consumenten’ blijven hangen in aannames en oordelen.

Hoe dan ook, we zullen het meoten accepteren: onze gut feeling, samen met een stukje research en logisch nadenken, is het enige dat we hebben om de juiste keuze te maken.

Probeer niet zomaar een merk te veroordelen, en probeer ook niet te naïef te denken over de mooie verhalen die grote fast fashion brands je voorhouden. Over het algemeen geldt dat ik mijn geld liever naar kleinere merken breng dan naar enorme jongens, de laatste vertrouw ik niet met hun mooie greenwashingpraatjes. De Fair Wear Foundation blijft een goede checklist, maar verreweg het grootste deel van de idealistische merken is daar niet lid van. Check een merk altijd voordat je iets koopt (hier heb ik een checklist opgesteld), neem het productieland serieus, maar niet té, check mijn Brand List (waar merken in zitten die voor míj goed voelen) en volg altijd je gevoel. Als je ergens je vraagtekens bij hebt, mag je me altijd een mailtje sturen en dan kijk ik met je mee. Ook ík weet het niet, maar dan kunnen we het er in ieder geval over hebben. Niks is zeker, maar je moet wel een keuze kunnen maken.

______

De beste sustainable fashion inspiratie in je inbox?

Schrijf je in voor de gratis WSS newsletter en ontvang elke twee weken het laatste nieuws uit de duurzame modewereld, inspirerende merken, kritische blikken op de kledingindustrie, brand guides, kortingscodes en ander moois. Gewoon lekker makkelijk in je mailbox 🙂