Marokko reisverslag #3 – Merzouga (Erg Chebbi woestijn)
Het is weer tijd voor deel drie over mijn Marokko reis! Vandaag neem ik je mee naar Merzouga, een klein dorpje aan de rand van de Erg Chebbi woestijn. Na cultuurbom Marrakesh en de prachtige omgeving van Tinghir was het de derde stop van onze reis door Marokko en ohh gosh, wat had ik er veel zin in! Merzouga is erg populair onder toeristen die een glimpse van de woestijn willen meepakken. Je kunt er talloze Desert Camps boeken, waarbij je voor één of meerdere nachten het ‘berberleven’ kunt ervaren (tussen aanhalingstekens, want het blijft natuurlijk een hele toeristische gewaarwording). Inclusief dromedarisrit, sterrenkijken, zonsonder- en opgang in de woestijn en slapen in een (soort van) berbertent. Een hele beleving, waar we echt ontzettend benieuwd naar waren. Want óf het zou fantastisch worden (je hoop ergens toch dat er iets waar is van het romantische beeld in je hoofd), óf het zou zo’n typische toeristentegenvaller worden (met een hele groep toeristen tegen elkaar geplakt tijdens een reeks van verkoopgedreven nepberberdingen)…
De rit:
Tinghir – Merzouga
De reis van Tinghir naar Merzouga duurt – met korte stops – zo’n 4,5 uur; goed te doen. Wederom vond ik het een prachtrit: het klimaat wordt droger en droger naarmate je verder naar het zuidoosten rijdt. De rotspartijen maken plaats voor zandvlaktes met enkele bosjes of palmbomen en als je geluk hebt kom je hier en daar een verdwaalde wilde kameel tegen. Weer een hele fotogenieke landschapsmetamorfose! Tip: zorg dat je ergens onderweg een ‘woestijndoek’ (of hoe heet zo’n ding ;)) scoort; je gaat deze 100% nodig hebben als je de woestijn in gaat (denk: zandstormen, mogelijke rukwinden en zand überhaupt).
Wel handig om te weten, mocht je erheen willen: Merzouga zelf is verre van interessant en het is vooral een toeristenplaats: naast een enkel woestijndoekenwinkeltje en een café vind je er alleen maar riads en vertrekpunten voor desert camps. Langer dan een nachtje heb je hier dus echt niet nodig; wij zijn de ochtend na onze woestijnovernachting meteen weer vertrokken.
Ons Desert Camp:
de ontvangst
Na even gezocht te hebben (en met de weg geholpen te worden door de eerste Marokkaan die geen geld wilde, een unicum tijdens onze reis) kwamen we rond 14:00 aan bij de riad, waar Youssef, onze guide, ons al opwachtte. Hij vertelde ons dat we de enige toeristen voor die nacht waren, dus we hadden een privétour in de woestijn. Nice, een leuke bonus! Er werd een heerlijke (superuitgebreide, de lekkerste van onze hele reis!) driegangenlunch voor ons bereid, we kregen een eigen kamer met badkamer en tweepersoonsbed toegewezen om op te frissen en te relaxen. We hebben onder spulletjes voor één nacht overgeheveld in kleine tassen, zodat ze mee konden naar het desert camp en we onze overige spullen veilig achter gesloten deuren in onze eigen kamer konden achter konden laten. Ik vond de riad overigens fantastisch: het was één groot feest aan kleuren en prints en overal lagen en hingen kleden en berberversieringen. Echt awesome.
De dromedarisrit
(go on, judge me)
Om 17:00 vertrokken we met Youssef en zijn neefje richting de woestijn. Voor die nacht hadden er geen andere toeristen geboekt, dus we waren helemaal de enige in het kamp. Spannend! De rit richting het kamp bleek via dromedarissen te gaan. Ik weet dat jij als lezer van When Sara Smiles (en mogelijk als iemand met een idealistische, diervriendelijke insteek) me hierop kan veroordelen en ik snap het ook, maar op het moment zelf zag ik geen andere mogelijkheden (wat moet je anders, ter plekke?!). Ik wilde hier eerst niet over schrijven, maar dat zou ik hypocriet van mezelf vinden. Het is gebeurd, punt. De volgende keer zou ik kijken of er ook mogelijkheden zouden zijn om hetzelfde met een four wheel drive te doen en niet met dieren. Nu had ik dit achteraf niet willen doen, aangezien ik geen gebruik wil maken van dieren tijdens zo’n reis, maar we hadden er al voor betaald en daarom hebben we het toch maar gedaan. Ik zou het niet opnieuw doen, al vond ik oprecht dat de dieren goed werden behandeld. Ze zagen er gezond en relaxed uit en ik kreeg ik indruk dat ze een goed leven hadden. Zoals Youssef zei (in het engels natuurlijk): je moet wel goed voor je dieren zorgen: gelukkige, gezonde dieren zijn een must als ze de spil van je business zijn”. Goed.
De rit op de dromedaris duurde 1,5 uur. Hoe het was? Eerlijk?! Het eerste kwartier is het heel leuk. Het is een groot beest, dus je zit erg hoog. Zo’n dromedaris hobbelt enorm, dus het is ook een gek gevoel, waar je qua meebewegen even aan moet wennen. En oké, het heeft stiekem wel iets romantisch om helemaal alleen op een dromedaris door de woestijn te sjokken met een berber-waarvan-je-hoopt-dat-het-er-echt-één-is-maar-waaraan-je-eigenlijk-heel-hard-twijfelt. Maar na een kwartier ken je het gevoel wel. En vanaf dat punt duurt 1,5 heel lang. En je krijgt een houten kont van het gehobbel. En de ergste, zeiknatste zweetkont die je ooit hebt gehad.
Zonsondergang in de
Erg Chebbi woestijn:
pure magie (écht!)
Rond 18:45 kwamen we aan het bij het kamp. Youssef bracht de dromedarissen naar het kamp en wij beklommen de hoogste zandbergen om de zonsondergang te bekijken. En dat was hóóg, wel 300m. Het was écht een magische ervaring (en ik ben echt een hele nuchtere dame), nog specialer dan ik had verwacht. Denk: je staat he-le-maal alleen, zonder andere toeristen (dat maakte het extra magisch), op enorm hoge zandbergen, met om je heen alleen maar zand, zand, en nog eens zand. En een bizarre stilte, los van de sporadische zuchtjes wind die voorbij komen. Je ziet alleen je eigen voetafdrukken en verder is alles om je heen ongerept. Het zand kent zachte glooien en harde lijnen; ik vind het allemaal prachtig. De kleuren van schaduwen in het zand veranderen met de minuut – geel verandert in oranje en oranje verandert in roze. Er vormen zich plukjes wolken die met de minuut mooier worden en de zon wordt steeds roder en groter. Je voelt je op zo’n moment zó één met alles, zó sereen, zó on top of the world! Ik kan het bijna niet beschrijven. Je moet het echt meemaken. Nog steeds bekruipt me zo’n speciaal gevoel als ik eraan terugdenk, of als ik naar de foto’s kijk.
Woestijndiner, sterren kijken
en … trommelen (vooruit dan maar)
Als de zon onder is, lopen we terug naar het kamp en op dat moment besef ik dat we ongelooflijk hoog geklommen zijn. Door het donker lijkt de zandzee ineens enorm en diep en ik vind het spannend om weer naar beneden te lopen. Het overweldigt me een beetje en halverwege zorg ik ook nog voor een minilawine, waarvan ik erg schrik (whoops ;)). Aangekomen bij het kamp verzorgt Youssef een superlekker, uitgebreid diner voor ons en na het eten blijkt het trommeltijd te zijn. Ik heb hier constant de slappe lach gehad, omdat ik ook wel doorhad dat dit zo’n typisch toeristending is dat alleen leuk is als je met een grote groep bent, en wat eigenlijk heel sneu is als je maar samen bent. Bovendien hadden we he-le-maal geen zin om te trommelen, haha. Maar Robin heeft hard met Youssef mee getrommeld en vage berberdeuntjes gezongen en ik heb me kostelijk vermaakt. Daarna zijn we een stukje door de woestijn gaan lopen om sterren te kijken. Helaas was het een beetje bewolkt, dus geen duizenden lichtpuntjes, maar het was wel heel mooi en vredig.
Slapen in een berbertent
We sliepen in een eigen tent, met een net tweepersoonsbed en opbergruimte. Het was niet luxe, maar dat hoeven wij ook niet. Je kunt ook desert camps boeken voor € 200,- per nacht, maar dat vonden wij onzin. Een kamp is alleen om te eten en te slapen. Er was zelfs een toilet (mét pot ;)) aanwezig en een waterputje. Het koelde ’s nachts af tot zo’n 18 graden; prima te doen.
Zonsopgang in de woestijn
en sandboarden
Om 06:30 werden we gewekt. De zon kwam op! Hoewel Youssef zei dat veel mensen dit magischer vonden dan zonsondergang, ervaarde ik dat niet zo. Het was mooi, maar de zonsondergang maakte meer indruk op me. Robin heeft met zonsopgang wat gesandboard (ik hoefde niet zo nodig op dat tijdstip met een board heen en weer te slepen – skiliften zijn er natuurlijk niet in de woestijn) en hoewel ik er van tevoren vele positieve blogs over had gelezen, vond hij het helemaal niet zo interessant. Het zand is vrij stroef en stug en je gaat dus maar mondjesmaat vooruit. Nee, het was niet voor herhaling vatbaar.
Weer terug met de dromedaris
En toen was het weer tijd om 1,5 lang op de kameel te zitten. AU! AUAUAU! Mijn kont had er geen zin in en ik gaf hem groot gelijk. Het was wederom lang en steeds pijnlijker en we waren blij toen we weer terug waren bij de riad. Daar werd een uitgebreid ontbijt voor ons verzorgd en we konden ons weer fijn opknappen in de kamer.
Wat kost zo’n
Desert Camp nou?
Een desert camp kan heel duur zijn, maar wij hebben samen 760 dirham betaald (= plm. € 75,- in totaal) voor alles bij elkaar: de kamer in de riad, de driegangenlunch, de ritten op de kamelen, Youssef als gids, de overnachting in het berberkamp, het diner in het kamp, de mogelijkheid om te sandboarden en het ontbijt. Ook een desert camp boeken? Je vindt die van ons hier (hij krijgt hele goede ratings op Tripadvisor)! Bij de boeking lijkt het nog goedkoper (€ 40,-), maar de lunch en het diner waren niet inbegrepen.
Op naar Midelt
en Chefchaouen!
Hierna zijn we weer de auto in gestapt voor een lange dag. We reden naar Midelt, waar we een overnachting hebben gedaan op weg naar de noordelijke stad Chefchaouen. Meer daarover in mijn volgende Marokko-artikel!